richtlijn aspecifieke lage rugklachten kngf

De richtlijn voor aspecifieke lage rugklachten van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) is een leidraad voor fysiotherapeuten bij de behandeling van patiënten met lage rugklachten waarbij geen specifieke oorzaak kan worden gevonden. De richtlijn bevat aanbevelingen op basis van wetenschappelijk onderzoek en expert opinion. Het doel is om de kwaliteit van zorg te verbeteren en de behandeling van aspecifieke lage rugklachten te optimaliseren. Enkele belangrijke aanbevelingen uit de richtlijn zijn: 1. Voorlichting en advies: Patiënten moeten worden geïnformeerd over de aard van hun klachten, het natuurlijke beloop ervan en het belang van actief blijven. Daarnaast moet er advies worden gegeven over houding, beweging en ergonomie. 2. Oefentherapie: Fysiotherapeuten kunnen verschillende vormen van oefentherapie toepassen, zoals stabilisatieoefeningen, mobilisatietechnieken en krachttraining. De keuze voor een specifieke vorm van oefentherapie hangt af van de individuele behoeften en mogelijkheden van de patiënt. 3. Manipulatieve therapie: Manipulatieve therapie kan worden overwogen als aanvullende behandeling bij patiënten met acute lage rugklachten zonder uitstraling naar het been. 4. Medicatie: Het gebruik van medicatie, zoals pijnstillers of ontstekingsremmers, kan worden overwogen bij patiënten met matige tot ernstige pijnklachten. Het gebruik van medicatie moet echter altijd gepaard gaan met andere behandelingen, zoals oefentherapie. De richtlijn bevat ook aanbevelingen voor het evalueren en monitoren van de behandeling, het verwijzen naar andere zorgverleners indien nodig, en het bespreken van prognose en zelfmanagement met de patiënt. Het is belangrijk op te merken dat deze samenvatting slechts een beknopt overzicht geeft van de richtlijn. Voor een volledig begrip en toepassing van de richtlijn wordt aangeraden om de volledige tekst te raadplegen.